Er is ooit en tijd geweest dat er talloze scheepsbouwbedrijven waren langsheen de Scheldeoevers. Van Antwerpen over Hoboken, Hemiksem, Rupelmonde en Temse tot in Baasrode. Baasrode was een grote werf in de 19e eeuw toen de Boelwerf in Temse nog in zijn kinderschoenen stond. Hoboken was de grootste werf tot WOII en ondermeer gekend om haar passagiersschepen voor de kolonie (’ville boten’).
Rederij CMB organiseerde de passagierstransporten naar de Belgische kolonie Congo tot 1986. De schepen werden hoofdzakelijk gebouwd bij Cockerill in Hoboken.
Boelwerf werd dan weer de grootste werf in BelgIë in de naoorlogse periode. CNR Rupelmonde was de laatse werf die failliet ging en gekend omwille van haar kortstraalbuis. Allemaal verschillende verhalen maar ze bouwden allemaal schepen en gebruikte daarbij veel dezelfde technieken Het staal kwam uit Luik, de motoren uit Gent (ABC) , navigatie instrumenten uit Engeland, tropisch hout uit Zuid Amerika enz.… De scheepsbouw was één van de 5 nationale sectoren, had een internationale dimensie en zorgde voor welvaart in gans ons land.
schrijnwerkers Boelwerf 1947 poseren voor de camera.
