Erfgoeddag 2021

Dit artikel werd geschreven in het kader van Erfgoeddag 2021 op 24 & 25 april. Omwille van Covid-19 is het nog steeds moeilijk om publieke activiteiten te ontplooien. Geen tentoonstelling zoals vorige jaren.
Dit betekent echter niet dat we het thema van de Erfgoeddag 2021 niet ter harte nemen. Immers, op de Boelwerf werden er ook tijdens de nacht vele werkzaamheden verricht. Straffer nog, tijdens de dag was het voor vele werknemers ook alsof het nacht was. Over al deze nachtelijke activiteiten proberen we via woord en beeld enig inzicht te geven in deze extra nieuwsbrief.

Nachtwakers (portiers en schippers)  
Elke nacht reden ze met de fiets rond de werf op controleronde, bij karig licht, door weer en wind. Aandacht hebben voor onregelmatigheden en soms schrikken voor een onverwacht geluid of beweging. Het sissen van een gebarsten persluchtslang, een kat of konijn dat wegduikt, een schurende deurscharnier of een flappend zeildoek in de stormwind, maakt een mens wel eens onrustig.
Met de fiets op ronde om langs check-points te rijden. Steeds bijzonder oplettend voor onverwachte obstakels. Hindernissen op de vloer zowel als op hoofdhoogte waren heel gevaarlijk. Een helm was (en is) onontbeerlijk, zeker bij nacht.
De Schelde als rustbrenger, bij nacht echter een potentieel gevaar. De controle van de trossen (meertouwen) was niet zonder spanning!
 

Ontroesters en ververs
De ontroesters waren diegenen die zowel overdag in het donker, als bij nacht, op de moeilijk bereikbare plaatsen het roest verwijderde en een beschermende laag aanbrachten. Het gebruikte product kon zowel verf als bitumen bevatten en werd aangebracht met de borstel of rol, helemaal onderaan in het schip, onder de vloeren, in de dubbele bodems en tanks, in de voorpiek of in de nauwe openingen en spelonken van de kont. Deze taken werden in de jaren 1960 en 1970 van onze grootvaders overgenomen door gastarbeiders.
Dit was het beroep van de echte roestduivels en zaatmollen, met mondmaskers en scherm of bril, met een stofkap over het hoofd en een sjaal rond de nek. Zo ploeterden en kropen deze mensen zich door de mangaten en wrongen zich in onmogelijke houdingen om hun taak te doen. Gelijk welk jaargetijde ook, het zonlicht was meestal onbereikbaar, het stof, het gas van de verven en de kleine ruimtes maakten hun job bijzonder zwaar. Eens hun taak erop zat werden deze donkere plekken afgesloten. Meestal waren zij de laatsten die deze catacomben nog zagen. Aan de wasbak, in de kleedruimte hadden ze meestal plaats genoeg.
Regelmatig werkten deze mensen ook met de nacht. Donkerder kon het niet worden.


Schilders (fijnschilders en verfspuiters)
Het verven van het inwendige zowel als de buitenkant van een schip kon meestal enkel maar tijdens de nacht. Vooral het verfspuiten gebeurde na de werkuren of in de weekends. Het spuiten werd gedaan met hoge drukpistolen. Deze brengen een dun laagje verf aan onder de vorm van mist. Alles, maar dan ook alles wat zich in de buurt bevond kreeg een kleurtje mee. Uiteraard werd afgeschermd wat al een kleur had. Maar mocht je een gereedschapsbak niet goed hebben weggestoken, kon je die de volgende morgen bijna niet vinden wegens opgegaan in de omgeving. Kleinere werkjes zoals panelen, leidingen enzoverder konden wel overdag worden gedaan. Wel was het, als het einde van de werkzaamheden in zicht kwam, opletten dat de andere werknemers geen ruimten betraden waarin enkele onderdelen pas waren geverfd.

Het meer fijne schilderwerk bestond uit het aanbrengen van cijfers en letters, zoals scheepsnaam en thuishaven, waarschuwingsborden, diepgangsmerken, IMO-nummer. Dit was handwerk. Meestal gebeurde dit vanuit een werkmand die in de haak van een hijskraan werd opgehangen. Omdat men die kraan liefst overdag gebruikte voor werkzaamheden waarvan meerdere mensen en diensten konden profiteren, werden de letterzetters naar de late en de nachtdiensten verplaatst.





Occasionele zaatmollen
Vele andere beroepen werden voor bepaalde werken ingezet tijdens nachtelijke uren. Werken waarvoor dit gebeurde varieerden in tijd en reden.
Voor monteerders was het soms aangewezen om grote secties te plaatsen als er geen volk in de buurt was. Uiteraard dienden er dan ook allerhande andere stielen te worden ingeschakeld: rolbrug- en kraanvoerders, brigadiers, stellingmakers, elektriekers aan boord die ervoor zorgden dat de volgende dag de donkere ruimten konden betreden worden.
Stellingmakers zorgden dan voor de veilige toegang en bescherming. Buizenleggers werden soms ‘s nachts aan het werk gezet om dezelfde reden, inzetbaarheid van bijvoorbeeld een kraan en het veilig kunnen werken. Idem voor de paswerkers bij de opbouw van de hoofdmotor. De grote gewichten waarmee werd gesjouwd noodzaakten een beperking van het aantal mensen aan boord. Bij de montage van de zuigers in de motor bijvoorbeeld was precisie en zuiverheid heel belangrijk. Dus was het aangeraden om met zo weinig mogelijk volk en in alle rust te kunnen werken.
Hierbij dient een speciale afdeling van deze laatste groep te worden aangestipt, de kotteraars. Deze kleine ploeg zorgde voor het in lijn brengen van de hoofdmotor en de asleiding/schroef/roer van het schip. Het kotteren, op maat brengen van de kokers voor deze assen, moest onafgebroken doorgaan. Meestal namen deze werken per koker een 36 à 48 uur in beslag.






Op deze foto’s kan je de grootte van de ovale gaten zien, waarheen je kon kruipen om kleine ruimten te betreden. Deze mangaten varieerden in hoogte van 60 tot 80 cm en in breedte tussen 40 en 80 cm. Door deze openingen werden ook de nutsvoorzieningen gelegd of opgehangen: verlichting, laskabels, lucht- en brandersdarmen en eventueel nog andere zaken. Niet te vergeten en levensbelangrijk: de brommer met flexibel met verse lucht (die hopelijk geen lasdampen inblies). Uiteraard moest je er zelf doorheen met soms nog het nodige gereedschap.










Andere nachtwerkers
In enkele ateliers werd veelal gewerkt met een ploegensysteem, van 05u tot 13u en van 13u tot 21u, de vroege en de late. Plaatsen waar dit het geval was zijn plaat en profiel, atelier vorm en duwmachines en voormontages (blok I en III, 200 ton loods). Indien nodig konden ook andere afdelingen in ploeg of met de nacht worden ingezet.
Ploegwerk in de winter was bijna hetzelfde als nachtwerk, zeker bij donkere weersomstandigheden, om over de temperatuur nog te zwijgen.
 
Zeker niet te vergeten, de maneuver-mannen, zij die zorgden dat de apparaten aan boord kwamen. Meestal was dit een delicaat werkje wegens buitenmaatse afmetingen. Hier waren transport- en kraanwerk veelvuldig vereist met de nodige ruimte en vooral geen hinder van andere werknemers.
 
RX-foto’s van lasnaden werden genomen met inachtneming van strikte veiligheidsmaatregelen. De omgeving waar deze actie plaatsvond moest worden afgebakend. Dit kon niet altijd overdag en dus gebeurde het regelmatig dat deze dienst met de late of de nacht zijn werkzaamheden uitvoerde.
 
Enkele weken (twee à drie of meer naargelang het type schip) voor de proefvaart werden velerlei tests aan boord van het schip uitgevoerd. Dit velerlei slaat op werkelijk alles wat getest kan worden. En van alles worden rapporten bijgehouden en verslagen opgemaakt. Dit wordt allemaal voorgelegd aan de bevoegde instanties.
De mensen die hiervoor werden ingezet kwamen uit alle geledingen van de werf. Zowel bedienden als arbeiders liepen tijdens de proeven wacht om te noteren, bij te sturen en op punt te stellen. En zoals gebruikelijk in de scheepvaart is een werkend schip permanent bemand. Dus ook hier werd veel nacht- en weekendwerk gedaan.

Onderhoud
Deze dienst verdient een apart hoofdstuk. Niet zozeer omdat er veel nachtwerk werd verricht. Het is vooral om het feit dat onderhoudsmensen steeds paraat stonden om in onvoorziene omstandigheden te kunnen ingrijpen. Dus ook regelmatig tijdens de nacht.
Enkele mensen bemanden een permante dienst, 24 op 24 was er een paswerker en een elektrieker op de werf. Zo kon er onmiddellijk worden gereageerd met kleine interventies. Indien nodig konden ook de nodige versterkingen gemobiliseerd worden.
Wel werden er jaarlijks onderhoudswerken verricht aan de ‘kleine rolbruggen’. Om hinder overdag te vermijden werden deze gedurende een tweetal weken tijdens de nacht uitgevoerd.
Indien nodig was tijd enkel nog een begrip: zo snel mogelijk degelijk herstellen.







Bedienden
Bedienden die met de nacht werkten waren brigadiers of meestergasten. Occasioneel kwamen afdelingshoofden of met bepaalde projecten belaste ingenieurs langs om poolshoogte te nemen van de werkzaamheden.
Enkel de medewerkers van de computerdienst hadden af en toe wel nachtelijke opdrachten om verwerking van gegevens, updates of bijsturingen te doen.
 
De nacht is soms onvermijdelijk in velerlei takken van de industrie, maar beter is als je het kan vermijden, er gaat niks boven een gezonde nachtrust.  



Copyright Op Stoapel VZW   |   site by WebXclusive®, digital marketing agency

Facebook Iconfacebook like button