(eerste deel zie Nieuwsbrief december 2024)
Het oudste schip gesloopt in Burcht :
SS Jomar (1912-1984 = 72 jaar – ex-Viera y Clavijo – IMO 5380089) :
Van ferry naar museumschip.
De Jomar kwam in 1912 in de vaart als het Viera y Clavijo, in lijndienst van de rederij Compania de Vapores Correos Interinsulares Canarios (CVCIC) (in het Nederlands “Canarische Intereilanden Post Stoombootmaatschappij) , gesticht in 1888 als een filiaal van het Britse Elder Dempster & Co.
Het schip werd vernoemd naar José de Viera y Clavijo, een Spanjaard van Portugese afkomst, een ecclesiastische verlichter, poëet, historicus, botanist, ethnograficus en professor die de geschiedenis van de Canarische Eilanden teboek stelde in zijn Historia de Canarias, waar hij zo maar eventjes 20 jaar aan werkte.
Gebouwd in 1912 als Viera y Clavijo op de Caledon Shipbuilding & Engineering Co.Ltd. in Dundee, Schotland onder bouwnummer 224 en samen met quasi zusterschepen Leon y Castillo en La Palma (deze twee gebouwd door W.Harkess & Son Ltd. in Middlesbrough – UK) als post-vracht-passagiersschip in de vaart gebracht tussen de eilanden van de Canarische Archipel.
Ze waren niet groot: loa ca.66.50m, boa ca.9.10m, diepgang ca.3.69m, laadvermogen 535 mt, snelheid 11 knopen met een stoommachine van 695 IHP.
Viera y Clavijo overleefde de eerste WO zonder noemenswaardige incidenten tijdens dewelke het schip, samen met de twee zusterschepen (Léon y Castillo & La Palma) kolen vervoerde van Cantabrische havens (Noord-Spanje) naar de Canarische Eilanden.
In 1929 kocht de in 1917 gestichte Compania Trasmediterranea de aandelen van CVCIC over en werd het schip eveneens ingezet op de andere lijnen van die rederij.
In 1936 brak de burgeroorlog uit in Spanje en bevochten de Nationalisten van Franco de Republikeinen en werden de schepen van de Trasmed door beide partijen opgevorderd en ingezet voor allerlei doelen zoals bevoorrading, troepentransport etc…. De Viera y Calvijo met haar zusters vielen in het kamp van de Nationalisten samen met nog 20 andere schepen van Trasmed. Negenentwintig andere schepen dienden onder Republikeinse vlag. De vloot van Trasmed was dus op dat moment 62 schepen sterk.
Het viel Viera y Calvijo op 16 juli 1936 ter ere om Generaal Don Franscico Franco Bahamonde van Santa Cruz de Tenerife naar Las Palmas op Gran Canaria te vervaren vanwaar hij verder naar Marokko (Tetuan) vloog om het Spaanse Afrikakorps te vervoegen, waarmee hij aanstoker van de Spaanse burgeroorlog (19/7/1936-1/4/1939) werd.
Uiteindelijk belandde het schip in Dakar tot het einde van het conflict. Eens terug zou het zijn intereilandenpostdiensten hervatten.
In de tweede WO onderging het schip een langdurge “overhaul” in Las Palmas, hoofdstad van Gran Canaria. In 1954 werd het schip omgebouwd, eveneens in Las Palmas, van stoom- naar motorschip, een ombouw die 2 jaar zou duren, om dan stilaan uitgerangeerd te worden door het inbrengen van nieuwbouwferry’s door Trasmediterranea.
In 1976 werd dan beslist afstand te doen van het schip en werd het voor USD 83.000 verkocht aan de Nederlandse firma Van Der Marel, meteen het einde van een zeer intensief gebruik van het schip door de Spanjaarden.
In Rotterdam werd het schip dan onder de naam JOMAR omgebouwd tot museumschip en onder zijn oorspronkelijke naam Viera y Clavijo in Zierikzee afgemeerd.
Aan het schip, dat in zijn 72 jaar drie grote conflicten had doorkruist, kwam een roemloos einde op de Boelwerf, vestiging Burcht.
Het mooiste schip: MS Orion (1935-1963):
Het schip werd in 1934-35 als passagiers-cargo schip gebouwd in Barrow-in-Furness, Verenigd Koninkrijk, door Vickers Armstrong (bouwnummer 697) voor rekening van de Orion Steam Navigation Co., London. Haar afmetingen: loa ca.203m, boa 25m, Parsons stoomturbines, 24.000 SHP, dubbel geschroefd die het een snelheid van 20-max 21 knopen zou geven, passagiers: 486 in 1ste, 653 in toerist klasse, bemanning 466 koppen. De naam verwijst naar het sterrebeeld Orion.
Haar peter, de Hertog van Gloucester, liet het schip de helling afglijden door een elektrische impuls te sturen vanuit Brisbane in Australië naar de werf in Barrow-in-Furness, 12.000 mijl verderop. Dat bracht een “let go” mechanisme op gang met een unieke tewaterlating als resultaat.
Het schip werd qua ontwerp in 1934 beschouwd als uiterst modern met veel open dek ruimtes, een mijlpaal in evolutie van een modern lijnschip. Ook het silhouet was een eyecatcher, één enkele mast, één enkele schouw, zo verschillend van de toen gangbare ontwerpen. Het interieur ontworpen door ene Brian O’Roerke (Nieuw Zeelander) ging uit van een ruimtelijke casus met vrij sobere aankleding maar toch zo opgevat dat een doorstroming van een koele bries doorheen de dekken gevoeld kon worden.
Afgewerkt in augustus 1935 werd het ingezet op de lijn naar Australië en cruising tot in september 1939 toen het tot troepentransportschip werd omgebouwd en als dusdanig dienst deed tot het beëindigen van de vijandelijkheden in 1945.
Tijdens de oorlog werden telkens tot 5000 soldaten verscheept van her naar der.
Een aanvaring met het slagschip HMS Revenge op 15/9/41 bracht haar naar Kaapstad voor voorlopige reparaties aan de boeg en naar Singapore voor de definitieve. In 1942 zag men haar tweemaal deelnemen in Operation Torch voor reizen naar Noord-Afrika.
De capaciteit werd in 1943 opgetrokken naar 7000 soldaten.
In 1946-47 bouwde men het schip in Barrow-in-Furness terug om naar passagiers-cargo schip en hernam het de trade waarvoor het gebouwd werd namelijk VK-Australië afgewisseld met cruises.
In het jaar 1958 werd ze omgebouwd voor het vervoer van Cabin en Tourist klas passagiers in plaats van de klassieke eerste, tweede en derde klas, om uiteindelijk in 1961 een “single” klas schip te worden voor 1691 passagiers. Afnemende vraag voor zeereizen naar Australië deed de rederij besluiten om het schip van de vlootlijst af te voeren en het naar Antwerpen, respectievelijk Temse, te brengen voor afbraak.
Na van 23/5 – 30/9/1963 in Hamburg nog te hebben gediend als vlottend hotel voer het schip af naar Antwerpen alwaar het begin oktober 1963 arriveerde om in Antwerpen voor tweeërlei redenen gedeeltelijk te worden gesloopt alvorens het naar Temse werd gesleept voor de volledige afbraak.
De eerste reden was dat het schip te hoog op het water lag om onder de hoogspanningslijnen van de elektrische centrale van Schelle te kunnen doorvaren.
Een tweede reden was : het lag te diep om op te varen naar Temse.
In Antwerpen werd de bovenbouw gedeeltelijk gesloopt en het aldus lichter geworden schip kon met verminderde diepgang opvaren naar Temse.
Met de sloophamer kwam een einde aan 28 jaar faithful service voor de Orion Steam Navigation Co. in London.
Een zusterschip, het MS Orcades (latijns voor de Orkney Eilanden ten noorden van Schotland), werd tewater gelaten in 1936. Op 10 oktober 1942 werd Orcades in de Zuid-Atlantische oceaan door 2 torpedo’s van de U-172 getroffen en zonk met het verlies van 48 mensen.
Einde deel 2 . Wordt vervolgd.
Paul Bertolo
Bronnen:
-The Empire Ships: W.H.Mitchell & L.A.Sawyer, Lloyds of London Press 2de editie. Londen
-British Standard Ships of WW 1 volume 3 : W.H.Mitchell & L.A.Sawyer, Sea Breezes, Liverpool.
-Todo Avante 75 Years Trasmediterranea Marino Gomez-Santos, Editorial Tooreangulo Arte Grafico SA
-100 Years Trasmediterranea: Juan Carlos Diaz Lorenzo, Francisco Font Betanzos y Laureano Garcia Fuentes, Editorial Planeta S.A. Barcelona y Madrid.
-Wandelaer et Sur l’Eau verschillende nummers