Met op stoapel naar terneuzen
De bus was op tijd, de deelnemers ook, en dus kon de jaarlijkse reis van erfgoedvereniging Op Stoapel (24 mei) stipt aangevat worden. Dat was ook nodig, want eens te meer had Paul Bertolo een interessant programma voorbereid, waar 53 leden en sympathisanten op inschreven. De bus bracht ons zonder verwijl naar Sas van Gent, waar een Industrieel Museum Zeeland en zijn vele “rijkdommen” aan ons wilde voorstellen. Daartoe waren drie gidsen ingehuurd, die ons welsprekend overal rondleidden. Veel oude machines dus, maar ook aandacht voor energie, veiligheid, logistiek, en voor de vroegere bietenteelt en -verwerking.
Van Sas van Gent was het maar een (flinke) boogscheut tot Terneuzen, waar we de rest van de dag doorbrachten. Maar natuurlijk diende eerst de inwendige mens versterkt ter worden, met soep, broodjes en een flinke slok.
Intussen stonden andere dan de te bezoeken sluizen open, namelijk de hemelsluizen. Wie bij de wandeltoer was ingedeeld, vond het natuurlijk jammer dat dit nu gebeurde, maar ja, water was welkom, ook in Terneuzen. Het belette ons niet naar de verhalen te luisteren van De Vliegende Hollander, de vroegere havengeul te betreden, en een wandeling te maken langs de Schelde en alles te vernemen over het drukke verkeer aldaar.
We wisselden daarna van plaats met de andere groep en werden graag vervoerd naar de nieuwe zeesluis die er nu is gemaakt (maar nog niet in gebruik is genomen omdat er werken nodig zijn in het kanaal Gent-Terneuzen want niet diep genoeg). Het regende niet meer, we bewonderden dus bruggen en sluizen…
en gingen de dieperik in om ze aan het werk te zien.
Later was er nog wat vrije tijd, een wandeling naar een nabij restaurant leek ons een mooie afsluiting van onze reisdag.
In de bus werd nog aandacht gevraagd voor onze BoelArt-tentoonstelling tijdens de zomer, de ledendag op 10 augustus, de publicatie van een herwerkte uitgave van Made in Belgium by Boelwerf. En we dankten uitbundig chauffeur en organisator.
Verslag: Theo Baeke
Foto’s: Eddy Van Grevelinge, Rita Bredael