Boelwerf bouwnummers 1389 & 1390 of nog Edgard Frankignoul I & II

Boelwerf bouwnummers 1389 & 1390 of nog Edgard Frankignoul I & II,

Pieux Franki pontons die dienstig waren voor de uitbouw van de haven van Zeebrugge in de zestiger jaren van vorige eeuw.

inleiding

Brugge: kosmopolistische stad in de Middeleeuwen, voornaamste handelsmetropool van de toen gekende wereld – stad door de zee vergeten  – Venetië van het Noorden – noem maar op, heeft altijd een weg naar zee gezocht en gevonden, ’t zij via het Zwin tot in de late 15e eeuw, later met als voorhaven Damme en toen Damme ook verzandde Sluis, nog later via het kanaal naar Oostende (1622-1665), ’t zij door toedoen van Napoleon via het kanaal naar Sluis (1810-1856) met het idee het door te trekken naar Breskens , ’t zij via een kanaal van Brugge naar Brugge aan-de-zee = Zeebrugge (1896-1905), een idee dat reeds geopperd werd in 1546 door ene Blondeel Lanceloot (kunstschilder-bouwkundige-cartograaf , 1496-1561). Het werd uiteindelijk het laatste maar werd pas 350 jaar later gerealiseerd.

Anyway in 1881, bij de inwijding van de Gentse zeevaartinstellingen, sprak Leopold II volgende wijze woorden uit maar dan in het Frans:

“Op onze kust moeten wij minstens over eene haven kunnen beschikken welke even goed toegerust weze als de beste dergelijke havens en waar ten alle tijde schepen van alle tonnenmaten kunnen binnenlopen. De moderne wetenschap beschikt over de middelen om zulke haven tot stand te brengen”.

Feit is dat reeds in 1876 studies werden verricht tot het uitbouwen van een haven Nieuw Antwerpen (sic) nabij Heist dat evenzeer een “embranchement” naar Gent zou kunnen worden.

In 1894 werd een overeenkomst gesloten tussen de stad Brugge/ de Belgische Staat en de heren Louis Coiseau en Jean Cousin om een voorhaven te bouwen in Brugge-aan-de-zee, Zeebrugge dus, een kanaal te graven vanaf deze voorhaven naar Brugge en daar een binnenhaven te bouwen.
Op 25/11/1895 werd dan het MBZI opgericht (Maatschappij der Brugse ZeevaartInrichtigen).

De werken werden aldus uitgevoerd en kwamen klaar in 1905 om op 23/7/1907 te worden ingehuldigd door Leopold II.

In de daarop volgende decennia ontwikkelden de havens van Brugge en Zeebrugge zich langzaam maar gestadig om tijdens Wereldoorlogen I & II verwoest te worden achtergelaten door de Duitsers.
De heropbouw na WO II duurde tot begin de jaren 50 van vorige eeuw. 

Echter door toenemende bedrijvigheid en schaalvergroting in de scheepvaart groeide in de jaren 50 het idee om de voor-en achterhaven in Zeebrugge uit te breiden en te verdiepen en er een “snelle” (sic) haven van te maken voor passagiersschepen en tankers!. Na jaren van gepalaver over het al dan niet toekennen van uitbreidingsmogelijkheden voor Antwerpen, Gent, Terneuzen werd besloten Zeebrugge zijn kans te laten gaan voor een toegang van grotere schepen met grote diepgang.

Op 15/2/1960 werd dan begonnen met de indijking van wat het WESTHOOFD zal worden, of ook nog WESTELIJK SCHIEREILAND, genoemd. 

 

Het is hier dat Boelwerf bouwnummers 1389 & 1390 hun opwachting maken, een tweeling die we toch geen schip kunnen noemen, een apart verhaal, maar wel gebouwd en tewatergelaten op de Boelwerf in mei 1960:

 

In het Op Stoapel boek “Made in Belgium by Boelwerf” worden de bouwnummers 1389 en 1390 als “ponton” gebrandmerkt en gebouwd voor rekening van de opdrachtgever/eigenaar:

PIEUX FRANKI:

Bijna niemand weet nog dat, wat exact toen van stapel is gelopen voor rekening van de wereldbekende firma “Pieux Franki” (één van de grootste ondernemers van die tijd) niet alleen in België maar wereldwijd, een primeur was. De firma had als specialiteit “palen heien”.
Inderdaad “pieu“ (pieux in het mv)  is het Franse woord voor “puntige paal” maar waarom heeft de firma Pieux Franki een ponton nodig om palen te heien en waar zouden die dan geheid moeten worden?

Edgard Frankignoul. Foto Wikipedia.

 

 

Laat ons eerst de firma Pieux Franki onder de loep nemen.

De Belgische industriëel Edgard Frankignoul (geboren 24/9/1882 te Jemeppes-sur-Meuse) patenteerde  in 1909 een procédé om het slaan van de klassieke, meestal houten palen, te vervangen door het in-situ slaan van betonnen palen, al dan niet verstevigd met een carcas van betonijzer. 

In 1911 stichtte hij de “Société des Pieux Armés Frankignoul”.

Zijn systeem is sinds de conceptie ettelijke malen verbeterd maar in principe onveranderd gebleven.

 

 

 

 

Het principe is simpel, een stalen buis in de grond slaan en ze onder druk injecteren met beton, waarna de buis wordt gerecupereerd en de “paal” in zijn betonnen vorm  in de grond achterblijft, al dan niet verstevigd met een bewapening van betonijzer, die een stevige ondersteuning zal geven voor hetgeen er bovenop zal gebouwd worden en, jawel dat kan van alles zijn. 
Een schematische voorstelling is hieronder weergegeven.

 

 

Welnu, Pieux Franki werd, ter uitbreiding van de haven in 1960, in onderaanneming aangezocht om 15.000 palen te heien om de ondergrond te draineren en te comprimeren om de te bouwen kaaimuren van het Westhoofd, voldoende stabiliteit en ondersteuning te geven.

 

Bouwnummers 1389 & 1390: 

Pieux Franki bestelde daartoe bij de Boelwerf twee, toch wel speciale pontons, en dit naar een ontwerp van Pieux Franki zelf. Het zou bestaan uit twee vlotters van 40 x 5 x 2.40m, met elkaar verbonden door drie dwarsverbindingen om beide vlotters  9 meter van elkaar te houden.
Op deze vlotters werd op 5m hoogte een werkplatform gebouwd waarop twee door Pieux Franki ontwikkelde  heiinstallaties van ca. 19m hoog werden gemonteerd samen met een Dieselgenerator van 75kW ten behoeve van de verlichting, twee ballastpompen (elk met een capaciteit van 450m³ ) en een rijdende kraan.

Postkaart van binnenrede/voorhaven omsloten door de “Mole” of havenhoofd. Lang voor de uitbreiding.

Tijdens het heien van de palen in de vrije ruimte van 40 x 9m tussen de vlotters, rustte het geballaste geheel (vlotters vol met water) op de bodem van  de (ondiepe) zee met de vlotters open naar de zee. Eens de palen in die positie geheid, werd de ballast eruit gepompt en kwam het geheel terug in drijvende toestand. Men verhaalde dan het geheel met eigen gerei, te zeggen ankers en lieren, naar een volgende heipositie. Eens daar aangekomen werd het geheel stabiliteitswijs in positie gehouden door een  soort van spudpaal op elke hoek van de pontons en terug afgezonken en kon men in die nieuwe positie de volgende serie palen heien. 
Het geheel was 29m hoog en enig in Europa.

 

Luchtfoto van de binnenrede-voorhaven. De witte vlek op de voorgrond is het WESTHOOFD.

Het heien van de 15.000 palen werd na ca. twee jaar heien beeindigd en de uitbreiding van de haven inclusief het Westhoofd in zijn geheel voltooid in 1972. 
Het was dan weeral tijd om na te denken over een verdere uitbreiding van de haven met o.a. het bouwen van de Van Dammesluis (1984-500 x 57 x 18.50) met achterliggende nieuwe dokken.

Nu, en we schrijven 2025, is men bezig om de te klein geworden Visartsluis ( 1905-158 x 22.50 x 9m ) te  vervangen door een nieuwe Visartsluis van 427 x 55 x 15m (zie ook flyer van onze uitstap naar Blankenberge en Zeebrugge in april 2023) , in feite alleen om aan de autocarriers die in de achterhaven hun autootjes lossen een vluchtroute aan te bieden in geval de Van Dammesluis om één of andere reden zou geblokkeerd geraken (Cfr. Kieldrechtsluis en Kallosluis in Antwerpen L.O.).

Conclusie: Brugge werd in de Middeleeuwen door de zee vergeten maar Brugge heeft over de eeuwen heen teruggeslagen EN de zee niet vergeten maar teruggevonden.

 

Research & tekst: Paul Bertolo
Secretaris Op Stoapel vzw

 

Bronnen:

-Etude sur les ports de mers Belges-Port de Nieuw-Antwerpen près de Heyst , Bruylant-Christophe ² Cie.1876, auteur M.A.L. Cambrelin
– Port de Heyst et du Canal Maritime de Gand, Embranchement sur Bruges, C.Annoot-Braeckman 1875, auteur A.De Maere-Limnander – deel 1
-Port de Heyst et du Canal Maritime de Gand, Embranchement sur Bruges, C.Annoot-Braeckman 1875, auteur A.De Maere-Limnander – deel 2
-De Aanleghaven van Heyst-Le port de Vitesse, uitgeverij A.Van Mullem 1894, auteurs J.Nyssens-Hart en Zone
-Beschouwingen over de havens van Zeebrugge en Brugge over de aan te wenden middelen om hunnen bloei te verzekeren. Auteur Ch.Hervy-Cousin
-National Geographic Magazine may 1955
-Wandelaer et sur L’Eau augustus 1960
-Zeebrugge een haven in de Branding nav 75 jarig bestaan, Brugs Handelsblad 1980, auteurs Elie Bilé en Ward Trips
-Facetten van West-Vlaanderen: De uitbouw van de haven van Zeebrugge 1972, Westvlaams Economisch Verbond
-De haven van Zeebrugge, uitgeverij Scoop 1996, auteur Karel Luyckx
-Inventaris Vlaanderen, Damse Vaart-Noord
-Wikipedia: Lanceloot Blondeel,
-Wikipedia: Damse Vaart
-Duel met de Tanker, uitgeverij Heideland, roman, auteur Libera Carlier
-Made in Belgium by Boelwerf, uitgave Op Stoapel 2019, auteurs Lieven Muësen en Eddy Van Grevelinge
-150 jaar Boelwerf, uitgave De Wase Ruilclub 1979, auteurs Willy Straetmans en Guido Van Lijsebetten

 



Copyright Op Stoapel VZW   |   site by WebXclusive®, digital marketing agency

Facebook Iconfacebook like button