Hoe vergaat het de schepen van weleer die op Boelwerf zijn gebouwd? De St. Anna II, gebouwd in 1928, juist 90 jaar geleden, heeft de jaren getrotseerd en krijgt een nieuwe toekomst. Flor Van Otterdyk vertelt het verhaal van deze kempenaar.
90-jarige Boo’t staat voor nieuwe uitdaging
In afwachting dat in het najaar het schip op de plaatselijke scheepswerf de Klerk klaargemaakt zal worden voor de technische keuring door de bevoegde Belgische instanties, ligt sinds begin juli de verlengde kempenaar “Boo’T” (uit te spreken als beauté) langs de dwarskade van het Nederlandse Scheldehaventje Walsoorden. Het wordt er met veel zorg door de nieuwe eigenaars in de verf gezet en geleidelijk in orde gebracht voor een nieuw hoofdstuk in zijn geschiedenis.
Het opvallende aan “Boo’T”, is zijn silhouet. Het geklonken vaartuig is nog grotendeels in originele staat. Uiterlijk is het duidelijk een vaartuig uit het interbellum. Een beetje zoekwerk leerde dat het schip een product is van de voormalige Boelwerf, toen de onderneming nog gekend was als de werf Jos. Boel & zonen. De scheepswerf uit Temse bouwde het is 1928.
In de periode rond het honderdjarige bestaan van de scheepswerf Jos. Boel & zonen kende de onderneming een enorme activiteit. Op dat ogenblik was de bedrijvigheid nog hoofdzakelijk gericht op de constructie van binnenschepen. Of de beslissing van de Belgische regering om het Albertkanaal aan te passen – waarvan de werken op 31 mei 1930 officieel van start gingen met een symbolische spadesteek verricht door de toenmalige koning Albert – ook meespeelden in deze tsunami van bestellingen, valt moeilijk te bewijzen, maar zal zeker meegespeeld hebben.
Bij wijze van voorbeeld kan worden aangestipt dat in het jaar 1928 de werf uit Temse niet minder dan 33 schepen opleverde, verdeeld over één Rijnschip, drie schepen type Rijn-Hernekanaal, acht dortmunders, zeven kempenaars, één Samber-spits, 11 vaartuigen type spits (waarvan vier uitgerust met motor) en twee kleinere schepen voor Congo (één schip voor de protestantse missies en één stern-wheeler).
Tot de kempenaars behoorde de “St. Anna II” een 50 m geklonken kempenaar met een toenmalig laadvermogen, volgens de werf, van 625 ton. Dit bouwnummer 602 was gecontracteerd voor een bedrag van 95.000 Bfr. en als laatste nieuwbouw van dat jaar door Boel op 15 december 1928 afgeleverd aan Petrus De L’Or uit Steendorp. Zowel qua tonnages als afmetingen zijn er een aantal verschillen naargelang de documenten die werden geraadpleegd. Volgens één van deze bronnen was het schip 48,9 m. lang, 6,6 m. breed en had het een diepgang van 2,55 m. waarbij het 584 ton kon laden. Meer geloofwaardig is het cijfer dat op de dennenboom van “Boo’T” staat: 50 meter. Dit getal komt immers overeen met de benedenmaat van schepen van het type kempenaar.
Terloops kan worden vermeld dat in mei 1928 de werf Jos. Boel & zonen al de kempenaar “St. Anna I”, met een opgegeven tonnage van 600 ton (af)geleverd aan Alfred Joseph De L’Or, eveneens uit Steendorp.
Wat er met deze eerste “St. Anna” is gebeurd weet ik niet omdat er in het kader van dit artikel geen opzoekingen naar gedaan werd.
Zekerheid is er omtrent de “St. Anna II”. Die bestaat echter nog steeds. Het is immers de huidige “Boo’T”.
Zoals in de aanhef vermeld behield het vaartuig opmerkelijk genoeg grotendeels zijn oorspronkelijk uitzicht. Aan dit aspect zal ook nu nauwelijks getornd worden bij de aanpassingswerken die nu plaatsvinden.
Maar eerst een summier, zij het onvolledig, curriculum vitae van het vaartuig.
Na jarenlang gevaren te hebben als sleepkempenaar “St.Anna II”, gemotoriseerd kort na WOII, werd het schip in 1961 aangekocht door Lodewyck (Louis) Heyntjens die de naam veranderde in “Roncalli”. later nam zijn zoon, Raphael Heyntjens, het schip over onder dezelfde naam. Deze schakelde in 1979, over naar een groter schip, ook gebouwd op Boelwerf in 1945 met naam “SB 1113”. De “Roncalli” werd verkocht aan Pierre Hellebosch uit Gent die het schip uitbaatte onder de naam “Katanga”. Later kwam het vaartuig in handen van Serge Hourdeaux uit Antoing en kreeg het de naam “Early Bird”.
Rond 2003 is het schip verkocht en herdoopt naar de oorspronkelijke naam St. Anna II. De eigenaar gebruikte het schip als werkplaats om motorboten en om zeilboten te herstellen met als ligplaats Mechelen. Het schip is ook nog gesignaleerd in het Kempische dok te Antwerpen, mogelijk als woonschip. De jongste jaren lag het als woon – en evenementenschip afgemeerd op de Dijle ter hoogte van de Winketkaai te Mechelen.
In november 2017 werd pvba Acrodonta uit Evergem de nieuwe eigenaar van het vaartuig. De aankoop geschiede “in een impuls”. Het was blijkbaar liefde op het eerste gezicht, want de transactie was binnen de 24 uren beklonken: “’s Vrijdags het te koop liggende vaartuig in Mechelen bezocht en op zaterdag gekocht”, werd me verteld.
Als nieuwe naam kwam “Boo’T” op de boeg te staan. Het is de bedoeling het vaartuig verder, zij het met een gemoderniseerd interieur, in de dubbelfunctie van, ditmaal varend, woon – en evenementenschip te gebruiken. Er wordt gezocht naar een ligplaats in het Gentse om in de toekomst als thuishaven en uitvalsbasis te dienen.
Hoewel, zoals eerder gemeld, er uiterlijk weinig werd veranderd aan het schip, onderging het in de loop van zijn bestaan toch enkele zichtbare wijzigingen. Zo werden de houten luiken vervangen door aluminium exemplaren en werd er op de boeg een heftuig/(autokraan) gemonteerd.
De aanpassing van de binneninrichting was meer ingrijpend.
Het vaartuig werd gemotoriseerd. De eerste motor was een General Motor van 165 pk die kort na de oorlog ingebouwd werd. Het was namelijk de mode om na de oorlog de motoren vanuit de Sherman tanks te marineren en in te bouwen in sleepschepen. bijnam van het type motor was “Vliegende Bom”. In 1963 werd de oude GM vervangen door een nieuw exemplaar weliswaar een krachtiger GM Serie 110 die 300 Pk leverde.
Zoals gebruikelijk op binnenschepen bevindt de machinekamer zich op het achterschip onder de roef met het woongedeelte en stuurhut. Van de dokbeurt zal gebruik gemaakt worden om ook deze motor te reviseren.
De “Boo’T” beschikt eveneens over een boegschroef om het manoeuvreren te vergemakkelijken.
De belangrijkste aanpassingswerken vonden echter plaats in het vroegere laadruim. Dit gedeelte van het schip werd verbouwd tot een evenementencentrum voor allerhande festiviteiten, gaande van concerten tot vergaderruimte en recepties. Bij niet-varende evenementen is er plaats voor maximum 200 gasten. Naast een grote ontvangstruimte kwamen er sanitaire voorzieningen en een industriële keuken. Waarschijnlijk zijn deze werken uitgevoerd op de scheepswerf Marintec in Boom.
Bij de huidige opknapbeurt wordt een tweede industriële keuken ingebouwd met additionele temperatuurgecontroleerde opslagruimte voor voedsel en drank.
Eerder werden in de romp grote patrijspoorten uitgesneden om, naast de elektrische verlichting ook voor natuurlijk licht in het verbouwde ruim te zorgen. Dit onthaalcentrum kan via een aparte brede toegang worden betreden. Deze ingang werd ingenieus ingewerkt via een ophaalbare trap die verdoken zit onder de luiken op het voorschip.
Het geheel wordt de komende maanden gemoderniseerd en volledig aangepast aan de huidige normen die gelden voor evenementenhallen in de horecasector.
Naast het bijwerken van het evenementengedeelte komt er aan boord ook additionele woonruimte. Die wordt gecreëerd door vijf wooncontainers naast elkaar boven het laadruimte te stapelen. Om het gewicht van deze extra huisvesting te kunnen dragen werd het bovengedeelte van het vroegere laadruim versterkt door middel van zware dwarsbalken.
De nieuwe eigenaar hoopt dat de gemoderniseerde “Boo’T” tegen het einde van dit jaar in dienst zal kunnen genomen worden zodat tegen Kerstmis de eerste festiviteiten aan boord zullen kunnen georganiseerd worden.
Flor Van Otterdyk
Foto’s : Nicole Guns
Extra info: Remy Catoir (kleinzoon Louis Heyntjens)