OP SToAPEL IN DE LIFT!

Erfgoedvereniging Op Stoapel geeft aftrap toeristisch seizoen Wallonië

Wat volgt is het relaas van de jaarlijkse Op Stoapel-uitstap, editie 2017. Wat leek op een aprilgrap dreigde er ook werkelijk één te worden… zet een chauffeur aan het stuur met wortels in het Vlaams onderwijs en je begint aan een avontuur waarvan je het eind niet kan voorspellen!

En zo trokken we met 50 reislustigen zuidwaarts (een enkeling die er anders over dacht), bereid om een rits wereldwonderen uit het Waalse kanalenland tot ons te nemen. Dit alles werd kundig voorbereid en bijeen gepuzzeld door onze kapitein, Paul Bertolo.

Scheepslift Strépy-Thieu

Toen we bijna ter bestemming waren en onze chauffeur, zeg maar the Donald, net zijn CV met ons overlopen had, serveerde hij ons een gesmaakte boswandeling op wielen, uniek binnen het busaanbod, maar bij Op Stoapel krijgt u het er uiteraard allemaal gratis bij! Geen nood, de modernste landkaarten werden erbij gehaald en in geen tijd zaten we waar we moesten zijn: de parking van ooit ’s werelds hoogste scheepslift te Strépy-Thieu.

Het was de Ville de La Louvière (06105338) een Frans-Vlaamse aak, gebouwd in Douai, die ons aan boord nam en ons na het passeren van een smalle sluis (En cas de nécessité: 064/66.28.82) naar hydraulische lift °4 bracht. Deze elegante en kranige honderdjarige plaatste ons zonder probleem een kleine zeventien meter hoger om weer verder te varen richting La Louvière. Bovenaan de lift zagen we de ‘centraliers’ aan het werk die de liftpoorten optrokken via een groot draaiwiel. Hier en daar moest het oude ijzerwerk na de koude winter net zoals zijn bedieners nog wat ontwaken en hing een liftschot daardoor even uit de haak, maar voor we het wisten, was het leven weer één en al veiligheid.

We hadden echt een voortreffelijke gids aan boord (een wandelende encyclopedie) die helemaal opgeladen aan haar nieuw toeristisch seizoen begon. De batterijen van haar micro daarentegen, leken niet opgewassen tegen die explosie van lente. Maar wat een moreel! Niettegenstaande de technische stiltes, gaf onze straffe gids, varend  tussen de kleine Italiaanse mijnwerkerswoonsten van Strépy-Bracquegnies en Houdeng, graag nog wat extra weetjes mee over de geschiedenis van de Italiaanse kompels in de streek. Die werden naar België gelokt na de Tweede Wereldoorlog, in ruil voor een kolenverdrag met het verpauperde Italië. Hun leefomstandigheden bleven ver beneden de schone beloftes en hun grote verwachtingen.

De vele Vlaamse mijnwerkers die naar Henegouwen pendelden werden vanuit katholieke hoek liever naar huis gehaald, om de plattelandsvlucht af te wenden en om hen niet te laten beïnvloeden door het Waalse socialisme; het treinabonnement deed zijn intrede.

Langs de oever van deze kanalen trokken paarden, vrouwen en kinderen de schepen voort langs het jaagpad. De vrouwen wisten ondertussen zelfs kledij te breien voor hun kroost, de paarden iets minder.

Op het eind van onze boottrip werden we via de achteringang – travaux en cours – binnengeloodst in de machinezaal die liften °2 en °3 aanstuurt. Daar zagen we hoe een ingenieus stelsel van buizen en pompen de liften voorziet van de nodige hydraulische kracht zonder dat er andere energie aan te pas komt.

 

Na dit hydraulisch festijn van klinknagels, staal, verf, roest en smeer stapten we op de plaatselijke TGV’s (één zonder en één met extra verluchtingen, om ons het aroma van de fijn gebrande diesel zeker niet te onthouden! ).

De ‘nieuwe’ scheepslift

Terug bij de ‘nieuwe’ scheepslift wachtte ons in de kantine een soepje en/of koude schotel, dit met zicht op de machtige machineruimte van de 73 meter hoge scheepsliften.

Na de maaltijd, voor sommigen gezegend door St-Feuillien, en na de filmvoorstelling over de groei van het enorme liftbouwwerk, bezochten we de rest van de verdieping (een ontmoeting met de grote geesten van Wallonië – herinnert u zich César Franck nog?) of konden we vanaf de 5de verdieping het panorama bewonderen en de vondsten die op dit terrein werden opgegraven.

Hellend vlak van Ronquières

Maar toen gaf de klok 15u30 en moest het alweer verder, deze keer richting Ronquières, waar het hellend vlak zich voor ons maar al te graag in beweging zette. Het hellend vlak schrijven we met een ‘h’ en soms met twee ‘s’-en. Dat was een grapje.

In het centrale torengebouw werd de groep opgesplitst, omdat er nog twee dingen te bezoeken waren. Enerzijds was er het weidse panorama met zicht op het hellend vlak beneden en in de verte de staart van de Leeuw van Waterloo.  Anderzijds was er de interessante tentoonstelling over het leven van de binnenvaartschippers, een wereld apart die echter ook niet gespaard bleef van de moderne ontwikkelingen en economische grillen van onze tijd. Vandaar ook de grote vraagtekens bij de verschillende reusachtige kanaalcomplexen die door sommigen ondergebracht worden bij de Grands travaux inutiles van ons land.

Wat men er ook van denkt, het was een gezellig en leerrijk dagje uit met een fijne groep Op Stoapel-fans. De terugrit verliep onverwacht vlot – geen stop meer in Nijvel met deze bende!  Maar wie helpt mij nog even… wat is er nu uiteindelijk met die twee euro gebeurd die we nog moeten teruggeven aan die boekenverkoper?

Tot volgend jaar! Bedankt Paul.

marc hauman

© tekst m hauman,  foto’ s  m hauman, Rita Bredael, Lieven Muësen, Paul Bertolo


Copyright Op Stoapel VZW   |   site by WebXclusive®, digital marketing agency

Facebook Iconfacebook like button