Memoires van een Boelman – Marcel Waltens

Marcel is op 15-jarige leeftijd in 1946 op de werf begonnen. Zoals in die tijd gebruikelijk, werd hij aangenomen door Baas Van Bunderen. Aanvankelijk voorzien als nagelheetmaker of insteker werd hij ingedeeld bij de boorders als helper.
De boorders hadden als specifieke taak om niet juist over elkaar passende klinknagel gaten precies van gelijke diameter te ruimen. Blinde gaten, waarbij het gat in een van de platen ontbrak of te ver verwijderd was, diende alsnog te worden geboord. Dit gebeurde met de handboor, geen elektrisch machine dat je met één hand omhoog kan houden. De luchtmachines van toen werden via een hefboom met mankracht bediend. Aan de hefboom was een haak bevestigd, die in een ander klinknagelgat kon gezet worden. Het kwam erop aan om zo recht mogelijk te boren. Dergelijke werkwijze hield steeds een risico in. Iedereen die al eens een gat heeft geboord weet wat “vast slagen” betekend. Met dergelijke krachtige machines kon het al gebeuren dat de bedienaars omver werden geworpen.

Zijn hele carrière op de Boelwerf, op enkele uitzonderingen na, heeft Marcel doorgebracht op de reparatiehelling. De leiding van deze afdeling lag bij de bekende Jopie De Bock. De persoon die de administratie ter harte nam was Edward Van Wauwe (met de bijnaam Pijp en Kan). Edward was een verstokte pijproker die elke dag zijn kannetje melk bijhad, vandaar.

De reparatiehelling werd jarenlang geleid door Jopie De Bock. Jopie De Bock of officieel Johannes Wietse De Bock werd geboren in Haarlem, Nederland, op 27 November 1906. Hij overleed op 11 maart 1980 en was vele jaren woonachting in de Oeverstraat. Zijn moeder, Mary Jane Jones was, zoals de naam al laat vermoeden een Engelse. Zij kwam uit Liverpool.
Jopie De Bock was gehuwd met Nelly Maria Van Nerum en het gezin had vier kinderen. Hij liet zich in 1936 tot Belg naturaliseren. (info Hemelaer Ludo)

Binnenschepen

Na de oorlog had Frankrijk hoge nood aan binnenschepen. Specifiek voor de vaart op de smalle kanalen werden vele spitsen gebouwd. Marcel heeft bij al deze spitsen het roer en de stuurleiding geplaatst.
Op de werf werden vele bestaande spitsen gemotoriseerd en gemoderniseerd. Dit vond plaats op de reparatiehelling. Eind jaren veertig en begin jaren vijftig lagen de spitsen rij aan rij op de helling. Marcel heeft op menige spits de motor geplaatst en de as-leiding gelegd. Hiervoor diende hij dan ook van vele markten thuis te zijn.

Het kotteren van de kokers voor schroefas en roerkoning was een secuur werk. Het liefst vielen de aslijnen van beiden in hetzelfde punt. Hierdoor viel Marcel in de beroepscategorie van de paswerkers aan boord. Niet alleen op de kleine helling was hij actief. Hij heeft ook meegewerkt aan de opbouw van de grote scheepsmotoren, het kotteren van de as-leidingen of het monteren van de stuurinrichting. Voor het nodige materieel diende men zelf te zorgen. Dit wil zeggen dat je, volgens de plannen, zelf de materiaalbons diende te laten schrijven en het benodigde aan te slepen. Het draaien van de bussen voor die as-leidingen viel dan ook onder hun bezigheden. Een oude ponsmachine, oorspronkelijk met een riem aangedreven, werd omgebouwd. Met behulp van een tandwielkast van een auto kon men dan het toerental regelen. De draaibanken werden geplaatst door Georges Van Britsom.
Marcel heeft aan vele Congoboten, loodsboten en (houten) mijnenvegers zijn kundige bijgedragen geleverd.
Hij herinnert zich ook dat grote baas Georges Van Damme af en toe een bezoekje bracht. Frank Van Dycke kwam regelmatig langs om te zien dat alles goed verliep of om eventuele problemen helpen op te lossen. Hij weet nog te vertellen dat de voor Congo bestemde schepen in elkaar zijn gestoken op het plein voor de burelen. De eerste grote staking die hij meemaakte was in 1947, het jaar dat de Schelde was dicht gevroren.

In 1946 liep de werf tot op de berg van Het Groot Fabriek (spinnerijen Van der Schueren). Het terrein liep langs het pad, komende van de markt langsheen de burelen, de Eschpolder en verder tot waar later Blok III is verrezen. Het platenpark, de hellingen waarop Blok III is gebouwd en verder de grote dwarshelling met bijhorende magazijnen zijn er gekomen door het opspuiten van Scheldezand. In de jaren ’60 was de activiteit op de kleine helling danig afgenomen door de bouw van afbouwkade IX met bijhorende overdekte stapelplaats naast blok III verdween de helft van deze helling. Het atelier nam ook in omvang af en werd begin jaren zeventig omgebouwd tot RVS (roest vrij staal) atelier.

Marcel weet dat niet alleen kraan A6 is omgevallen. Het kleine kraantje A1, op de kleine helling, is ooit eens omgekieperd. Hij was bezig om een roer in te trekken. Op een bepaald moment moet de gladde partij in de bus maar dat lukte niet zo goed. Marcel komt van het dek af om vanaf de stelling buitenboord aan de mannen onderaan te vragen om eens met die as te schommelen. Plots hoort hij lawaai en stelt vast dat de kraan lag waar hij even voordien nog zelf stond.
Zoiets vergeet je niet vlug.

Gelukkig kan hij het navertellen aan zijn vele familieleden werkzaam op de werf:

  • zijn zonen Frank en Marc, paswerker en elektrieker onderhoud
  • zijn vader Honore, roepnaam Omer, schilder
  • nonkel Frans, monteerder, later oppasser in de wasplaats
  • nonkel Louis, werkzaam bij de schippers, vader van
  • Roger, paswerker aan boord
  • nonkel Arthur, schrijnwerker, garçon bij proefreizen
  • schoonbroer Frans Vande Voorde gehuwd met Maria Waltens, lasser
  • neef Simon, zoon van Arthur werkzaam op tekenbureel
  • schoonvader Leon Foubert, mandenmaker, technieker kwaliteitscontrole foto lassen
  • schoonbroer Edward Foubert, paswerker aan boord, technieker zuurstof machine, onderhoudsman en assistent bij controle AIB
  • schoonbroer Etienne Stuer, gehuwd met Daisy Foubert
  • schoonbroer Eddy Foubert, zoon van Leon, elektrieker bij ENI op Boelwerf
  • neef Ferdy Foubert, zoon van Cesar, paswerker aan boord
  • Rudy De Cauwer gehuwd met Louise Foubert, dochter van Cesar, moteurkesmannen onderhoud en vakbondsafgevaardigde
Harmonie Boelwerf
Harmonie Boelwerf op de doopplechtigheid van de ferry Prins Filip. Foto: Jimmy hemelaer

Nog het vermelden waard

Zowel Marcel als zijn zonen Frank en Marc waren tamboers bij de Boelwerfharmonie. Rudy De Cauwer bespeelde de klarinet en Edward Foubert is jarenlang dirigent geweest. Hij schonk de harmonievlag aan Op Stoapel.
Alle muzikanten van de harmonie hadden een op maat gemaakt kostuum. Daarbij hoorden witte handschoenen en manchetten. Voor de tamboers was het een hele klus om hun stokken bij te houden. Een trucje bestond erin om de handschoenen nat te houden.

Dirigent Ward Foubert overhandigd de vlag van de Boelwerfharmonie aan Op Stoapel.

Opgetekend door Hugo Van Britsom


Tagged: ,


Copyright Op Stoapel VZW   |   site by WebXclusive®, digital marketing agency

Facebook Iconfacebook like button