Nellie-J.Boel & fils

Kustvaarder “Nellie”

Kustvaarder “Nellie” eindigt loopbaan in zuidelijk halfrond 

Nog geen jaar na het verlies van de eerste “Nellie” kwam op 9 juni 1938 het tweede schip met die naam in de vaart bij de Antwerpse scheepvaartmaatschappij Armement Alexander S.A. Deze rederij had in 1891 zijn activiteiten aangevat onder de naam F. Alexander en baatte schepen uit bij verschillende dochterondernemingen die in 1930 samengebracht werden onder één noemer, de bovengenoemde Armement Alexander tot die in 1954 haar activiteiten staakte.

Deze tweede “Nellie” was het voorlaatste schip van de rederij.  Het werd in 1953 naar het buitenland verkocht na een commerciële loopbaan van vijftien jaar onder Belgische vlag, waarvan vijf gedurende de tweede wereldoorlog.

Deze “Nellie” kwam amper een jaar na het verlies van het eerste schip met die naam bij de firma Alexander in de vaart.  Deze eerste “Nellie” was, na amper vier reizen vergaan als gevolg van de schade die ze had opgelopen nadat ze aan de grond gelopen was op het eiland Lundy in de Bristol Channel.

Deze nieuwe, tweede “Nellie” was eveneens een product van de scheepswerf Jos. Boel & Fils uit Temse, waar ze op stapel stond onder het bouwnummer 954.  Ze was een nagenoeg exact evenbeeld van haar voorganger, wat doet vermoeden dat ze op basis van dezelfde bouwplannen was ontworpen.

Van het “raised quarter deck” type uitgerust met één zeer hoge mast midscheeps en twee laadbomen die toelieten cargo te behandelen in de twee ruimen waarmee het schip was uitgerust.  Typisch voor het coastertype was de brug en accommodatie op het achterschip boven de machinekamer.  De voortstuwing werd verzorgd door een 6 cilinder dieselmotor van de Gentse motorenfabriek Société d’Electricité et de Mécanique met een vermogen van 400 rem-pk, waardoor een voor die tijd behoorlijke 11 knopen kon lopen.

De Nellie-kustvaarder

Proefvaart De Nellie

Volgens de meting van 20 april 1938 had de 54 meter lange (51,08 m. tll.) en 8,85 meter brede coaster een bruto tonnenmaat van 471,07 ton en een netto van 337,82 ton (Belgische meting).

Van stapel gelopen op 2 april 1938, maakte de nieuwe “Nellie” acht weken later, op 27 mei , haar proefvaart op de Schelde.  Anderhalve week later, op 9 juni werd de zeebrief overhandigd aan kapitein E. Kesteloot.  Nog dezelfde dag verliet de kustvaarder de thuishaven op zijn eerste commerciële reis met bestemming Grangemouth waar het drie dagen later aankwam.

Normaal zou de verbinding tussen Noordwest Europa en Groot-Brittannië het vaargebied van de “Nellie” worden.  Het vaartuig was immers specifiek voor deze route ontworpen waarin de rederij Alexander gespecialiseerd was.  Bovendien was erop toegezien dat het schip een lage kruiplijn kreeg waardoor het inlands gelegen havens zou kunnen aanlopen.  Voor zover kon worden nagetrokken werd van deze extra mogelijkheid geen of nauwelijks gebruik gemaakt.

Maar al zeer snel breidde het vaargebied van de “Nellie” zich uit tot in de Oostzee.  Reeds in oktober 1938 liep de coaster Riga aan en in december werd afgemeerd in Lübeck en Uddevalla, maar ook in Dublin en Quimper.  In andere woorden, in plaats van in een beperkt vaargebied te worden uitgebaat, voer de “Nellie” in het noordelijke gedeelte van hetgeen heden ten dage “Europese short sea traffic” wordt genoemd.

Ook in de periode van de “drôle de guerre”, toen de oorlog al was uitgebarsten tussen Duitsland, Groot-Brittannië en Frankrijk, voer de “Nellie”, als neutraal schip, regelmatig tussen Rotterdam/Antwerpen en havens in Zweden en Noorwegen.

De “Nellie”, inmiddels onder het gezag van kapitein G. van Essche die op 30 januari 1940 het bevel over het vaartuig had gekregen, lag op het ogenblik dat Duitsland op 10 april 1940 Noorwegen aanviel, in Menstad ten zuiden van Skien. In weerwil van de blokkade kon het schip naar Antwerpen te “ontsnappen”.  Niet alleen werd de kapitein hiervoor gefeliciteerd, maar kreeg hij een bonus van 3.500 BEF.  Ook de eerste werktuigkundige werd in de hulde betrokken met een cheque van 1.500 BEF.  Niet onaardige bedragen voor die tijd.

Amper een maand na dit abrupt vertrek uit Skien bevond de “Nellie” zich in Blyth waar het kolen had geladen voor Rouen.  Maar de kapitein krijgt pas op 14 mei de toelating om naar de Franse haven te varen.  Typisch voor de chaos die in die periode in Frankrijk heerste volgden orders en tegenorders.  Na het lossen van de lading wordt het schip door de Franse overheid gevorderd om gietijzer te laden met bestemming Basse-Indre.  Bij het verlaten van de Seine op 9 juni 1940 wordt het schip ter hoogte van Honfleur aangevallen door Duitse vliegtuigen. Kapitein Van Essche werd bij de aanval dermate zwaar gekwetst dat de eerste stuurman J. Van Houtryve in de praktijk het feitelijke bevel van het schip overnam tot het, na heel wat omzwervingen langs diverse Franse havens, op 24 juni in Falmouth aankwam.  Pas dan kon kapitein Van Essche degelijke verzorging krijgen.

Op 11 juli 1940 voer de “Nellie” naar Swansea waar eindelijk de lading gietijzer gelost werd. Deze haven in Wales werd samen met Cardiff dé feitelijke “thuishaven” van de kustvaarder tijdens de oorlog.  Deze periode bracht de coaster hoofdzakelijk door langsheen de west- en zuidkust van Engeland.  Hoewel het er een paar keer werd aangevallen, kwam het enkel geschramd door het conflict.  Dat was niet het geval met kapitein G. van Essche.  Die verdronk op 24 maart 1943 in Newlynn.  Het bevel over de “Nellie” werd daarop toevertrouwd aan kapitein R. De Beaune.  Op 19 juli 1945 kwam het vaartuig voor de eerste maal sinds vijf jaar terug in een Belgische haven toen het Gent aanliep, maar het duurde nog tot 7 augustus alvorens het opnieuw te zien was in de thuishaven Antwerpen.

Het oude vaarstramien van “short sea”-reizen werd hernomen tot aan de verkoop in het voorjaar van 1952.  In april 1952 namelijk werd de “Nellie” voor de periode van een jaar verhuurd aan de Cockerill Line om de regelmatige dienst tussen Oostende en Tilbury te verzekeren.  Deze verbinding was onderbezet door het tonnageverlies dat de rederij tijdens de tweede wereldoorlog had geleden.  In afwachting dat de eigen vloot opnieuw op sterkte kon gebracht worden, had Cockerill de “Nellie” in tijdcharter genomen.  Kort nadat het schip teruggeleverd was, werd het te koop aangeboden.

Op 23 oktober 1953 werd het schip uit het Belgische register geschrapt om een maand later, op 25 november ingeschreven te worden in het Nederlandse register.  De coaster heette nu “Zeehaan”, eigendom van de N.V. “Vola” Transport Maatschappij uit Rotterdam, een firma in de korf van de Belgische groep Plouvier.

Dag op dag een jaar later liep de “Zeehaan” op 25 november 1954, in Crookhaven, Ierland, aan de grond toen het beschutting zocht tegen de sterke wind.  Het was toen onderweg van Limerick naar Portsmouth met een lading koelhuisvlees.  Het liep hierbij schade op onder de waterlijn.  De herstelling vond plaats in dok te Cork.

Uit het verslag van dit ongeval blijkt dat de vroegere “Nellie” was omgebouwd tot koelschip. Deze ingreep vond in het voorjaar van 1954 plaats op de Scheepsbouwwerf voorheen De Groot & Van Vliet in Slikkerveer. Naast het inbouwen van koelruimten kreeg ook de accommodatie een grondige renovatie.

zeehaan

Zeehaan omgebouwd tot koelschip

Het is me niet bekend wanneer het schip naar het zuidelijk halfrond ging. Feit is wel dat de”Zeehaan” zonder naamsverandering op 29 november 1963 eigendom werd van de Southern Reefer Shipping Company (Pty) uit Walvis Bay.  Dertien jaar later, in 1976 kwam het schip, nog steeds onder de naam “Zeehaan” in het bezit van de Benguela Fishing Company, eveneens gevestigd in Walvis Bay.

Zeehaan-Zuid Afrika

De Zeehaan in Zuid-Afrika

Het einde van de vroegere “Nellie” kwam er op 12 mei 1978.  Toen kreeg de “Zeehaan” een motorstoring waarna het op sleeptouw werd genomen.  Maar de vroegere coaster sloeg lek, kapseisde en verging ten noord-westen van Walvisbaai in positie 20°42’ Z en 12°46’O.

Florent Van Otterdyk

Foto beginbeeld: De tweede Nellie” voor de Antwerpse rede bij vertrek op proefvaart op 27 mei 1938.  (Foto GVM, copyright Florent Van Otterdyk).

Andere foto’s: met dank aan shipspotters.nl

Auteur Florent Van Otterdyk is een een autoriteit op het vlak van maritieme journalistiek. We willen hem hartelijk danken voor het aanleveren van dit artikel.


Copyright Op Stoapel VZW   |   site by WebXclusive®, digital marketing agency

Facebook Iconfacebook like button